Meneer Twijfel, vriend en vijand
Ra Ra Wie ben ik?? Ken je dat spelletje nog van vroeger? Ik zag het in een winkel liggen gisteren. Door vragen te stellen aan de ander kom je erachter wie je bent, althans wie of wat er op het kaartje staat (wat je zelf niet ziet omdat het op je voorhoofd staat). Grappig. Lijkt het échte leven wel..
Ik vraag me onbewust af wat er toch in hemelsnaam op mijn voorhoofd geprint staat en ga er vaak gelijk vanuit dat iedereen dat om me heen dat ziet. Er staat dan alleen niet een leuke naam van een artiest of interessant voorwerp op, maar iedereen leest meteen wat voor heikelige eigenschappen ik wel niet heb. Die dan het liefst met hoofdletters pronken op mijn hoofd. Zoals laatst:
Het is een hete dag. Ik haal iemand op van het station met onze Safira die stamt uit het tijdperk dat er nog geen airco bestond. De reiziger stapt in en de raampjes staan een beetje open, genoeg om van zuurstof te worden voorzien en toch niet met een kapsel à la Einstein te hoeven eindigen. Na een minuut of twee verontschuldig ik me; "sorry dat de auto zo naar hond ruikt hoor! ....het is nu met de hitte echt heel erg in deze auto! ..O en de honden haren krijg je er ook gratis bij....." Mijn passagier snuift een keer diep en kijkt om zich heen om vervolgens mede te delen dat ze dit helemaal niet had opgemerkt.
Dat dus. Ik ging er vanuit dat de hondenlucht direct was opgevallen en haar verwelkomd had als een golf hete lucht van een sauna die je voor het eerst binnenstapt, maar dan vies. "Ik moet écht die auto eens stofzuigen", is de gedachte die in me opkomt. En ik had dus diréct last van schaamte omdat ik dat al tijden lang denk zonder er iets mee te doen! In feite vraag ik (weleenswaar zonder woorden) aan de passagier 'wat denk je over mij nu je deze auto zo ziet?'... ofwel 'ra ra wie ben ik????' Ik verwacht een antwoord wat enigszins overeenkomt met mijn gevoel van binnen. En dat komt door 'Meneer Twijfel'.
Ik heb een vreemde haat-liefde-verhouding met mijn oude huisgenoot 'Meneer Twijfel', en eerlijk gezegd ben ik wel eens in de war. Zien mensen mij nou anders dan hoe ik mijzelf zie? Schatten ze me beter in of juist slechter dan ik denk? Of kan ik er vanuit gaan dat zij hetzelfde over mij denken als ikzelf? En wat is dan mijn voorkeur? Nou, dat ligt er dus aan als je het mij vraagt. Ik heb natuurlijk liever niet dat ze het met me eens zijn als ik toch al van mezelf baal. Liever denken ze dat ik heel relaxed ben en niet bang ben om mijn menselijke imperfecte kant te laten zien. Maar tegelijk ben ik heel bang dat ze zullen denken dat ik een slordige chaoot ben die geen waarde hecht aan hygiëne. En dat ik daardoor meteen 10 treden naar beneden zak op hun schaal van waardering.

"Ben ik goed genoeg denk je? Vinden mensen mij leuk? Ben ik iemand waar je graag bij wilt zijn? Ben ik een slordige hopeloze sukkel? Houden mensen van mij? Wie zeg jij dat ik ben?"
En hoppa! Daar heb je Meneer Twijfel hoor. Hij zal zijn diensten met plezier aan mij bewijzen. Meneer Twijfel komt tevoorschijn zoals mieren bij een picknick. Ineens is hij er gewoon! Elke keer als ik de deur open laat komt Twijfel bij me binnen als een vertrouwde huisgenoot, gewoon door de achterdeur (zo gaat dat bij ons thuis). Mijn huisgenoot brengt me ook dit keer als aardigheidje een nieuw pakketje verwarring, speciaal nu ik zo over mezelf aan het denken ga. Het zal me vást helpen.
Als ik in de war ben heb ik Meneer Twijfel graag om me heen en dwalen mijn gedachten voortdurend af. Ik zoek naar antwoorden nog voordat ik precies weet wat ik eigenlijk wil vragen. Herkenbaar? Ik kan er gewoon niet achter komen wat nou normaal is, wat waar is, en in welke richting ik moet denken. Het is een strijd die ik niet kan winnen zonder helder te denken. Als een golf van de zee die door de wind heen en weer gejaagd wordt. Meneer Twijfel haalt allerlei soorten gemene trucs met me uit. Hij laat me geloven dat ik het verdiend heb dat ik afgekeurd werd, omdat ik niet hard genoeg gewerkt heb. En dat niet alleen, hij overtuigd me ervan dat ik nooit meer goedgekeurd zal worden. Dus waarom zou ik het nog proberen? Twijfel heeft graag de controle. De controle over mijn gedachten. Ja míjn gedachten, alsof hij jaloers is op wat ik heb ofzo. Maar goed, zo zorgt hij ervoor dat ik me niet meer inspan om het juiste te doen of om zo te worden als ik bedoeld ben. De krachtige, sterke versie van mijzelf.
Als ik wél helder ben haat ik hem.
Maar.... Als ik wél helder ben haat ik hem. Die verrékte Meneer Twijfel. Dan ben ik waakzaam, ben ik op mijn hoede. Ineens is mijn vriend in mijn vijand veranderd die om me heen zwerft als een hongerige alpha leeuw die op zoek is naar een prooi. En die prooi, dat ben ik dan jammer genoeg. Als ik helder ben, kom ik in opstand tegen Meneer, gesterkt door mijn trouwe compagnon 'Geloof'. Geloof is soms wat stilletjes en op de achtergrond, maar hij ís er wel voor me, altijd. En ik herinner me dan op tijd dat ik niet de enige ben die een makkelijke prooi is. Dus besluit ik om me niet meer te schamen. Iedereen kent Meneer Twijfel, de één is nog een beter bevriend met hem dan de ander.
Hoe vaker ik luister naar mijn stille vriend Geloof, hoe vaker ik overeind blijf en Meneer Twijfel de deur naar buiten wijs. Hoe minder ik wankel. Hoe minder ik met een slaperig hoofd rondloop in mijn eigen huis. Niet letterlijk slaperig natuurlijk, maar ik bedoel slaperig op een manier dat ik niet alert ben en actief. Passief dus. Niet geïnteresserd in wat er om me heen én in mijzelf gebeurt. Onoplettend en zonder aandacht voor een ander. Zo'n soort van slaperigheid. Mijn trouwe compagnon Geloof is daarentegen wél een goede adviseur, hij fluistert 'pas nou op voor de dingen die de lege ruimtes in je hoofd vullen Mir, als je hoofd leeg is komt er waardeloze troep binnen.' En ik denk dan, O ja, waardeloze tróep is het ook!
Als Meneer Twijfel mijn hoofd komt binnen marcheren met z'n vieze voeten om vervolgens deel te nemen aan míjn picknick, blijft hij gewoon onderuitgezakt hangen omdat er toch niks gebeurt. Hij kan makkelijk spelletjes met me spelen in mijn denken omdat ik hem daarvoor de ruimte geef. Als ik slaperig ben dan ben ik namelijk een slechte vechter. Ik voel me dan helemaal niet sterk of waakzaam. Maar gelukkig heb ik m'n lieve Geloof, hij is alles wat ik op zo'n moment niet ben. Ik heb hem keihard nodig.
"Je mag me inzetten als wapen"
"Je mag Me inzetten als wapen", zegt ie. Dit geeft me onmiddelijk kracht omdat ik weet dat hij machtiger is dan Meneer Twijfel ooit kan zijn. Ik neem vanaf nu Geloof's wapens aan om stand te houden tegen de listen van Twijfel. Mijn gevecht is niet een strijd tegen mezelf maar tegen vervelende onzichtbare troepen. Troepen die kwaad in de zin hebben en op oneerlijke manieren mijn leven proberen te ontkrachten. Daarom neem ik de wapens van Geloof graag aan, want zonder hem ben ik meteen verloren, en dus bied ik voor het eerst (of voor de zoveelste keer) weerstand. Weerstand. Weerstand tegen mijn vijand die ooit zo vertrouwd leek.
Als ik na deze veldslag in mijn binnenste kijk en mijn hart onderzoek, zie ik eerlijk gezegd meteen wat voor leegte er is achtergebleven. Maar gelukkig kijkt Geloof er niet vreemd van op. Hij is en blijft altijd vriendelijk en zijn stem is altijd prettig om naar te luisteren. "Ik vul je wel weer", zegt ie. "Vertel me toch alsjeblieft opnieuw hoe geweldig leuk ik ben en waardevol!" Vol waarde! Vol schatten. Hij koestert me blijkbaar. Als een lang verborgen schat die goed bewaard is gebleven ondanks alles waarover een behoorlijke strijd is geleverd, en ik heb dapper mee gevochten. Verrassend genoeg treed ik naar voren en besluit om mijn vriendschap met Meneer Twijfel voorgoed te verbreken. Voorgoed.
"Ik vul je wel weer"
Geïnspireerd door de woorden van Geloof wil ik dat mijn gedachten gevuld zijn met goede dingen, gevuld zijn ja, niet langer leeg. Ik wil zo helder mogelijk denken. Vandaag ben ik opnieuw begonnen en ik vertrouw erop dat mijn werkelijke vriend me zeker zal helpen. En mocht jij het toch al overwegen om een nieuw begin te maken, zei hij net tegen me, dat hij hetzelfde ook wel voor jou wil doen.
